Zoals een deel van Nederland doen ook wij mee aan de griepgolf. Behalve Alfred, die doet nooit mee. Stijn kwakkelt al ruim twee weken. Dagje ziek, beter, twee dagen ziek, beter, toch weer een dagje ziek. Rowan heeft besloten om het voor het eerst in zijn leven goed aan te pakken. Hij is al 5 dagen echt ziek. Ligt, hangt, snottert, misselijk maar net niet… En ja hoor, ik mag uiteraard ook meedoen. Een beetje. Dankzij de griepprik. Of ondanks. Grrr….. het is voor niemand fijn. Dus ik ga niet klagen. Maar ik word er wel een beetje opstandig van. En zoals wel vaker als ik mij opstandig voel, moet ik denken aan een gedicht van Annie M.G. Schmidt. Ach, en dan is het ook zo weer over:
Ik ben lekker stout
Ik wil niet meer, ik wil niet meer!
Ik wil geen handjes geven!
Ik wil niet zeggen elke keer:
Jawel mevrouw, jawel meneer…
nee, nooit meer in m’n leven!
Ik hou m’n handen op m’n rug
en ik zeg lekker niks terug!
Ik wil geen vieze havermout,
ik wil geen tandjes poetsen!
Ik wil lekker knoeien met het zout,
ik wil niet aardig zijn, maar stout
en van de leuning roetsen
en schipbreuk spelen in de teil
en ik wil spugen op het zeil!
En heel hard stampen in een plas
en dan m’n tong uitsteken
en morsen op m’n nieuwe jas
en ik wil overmorgen pas
weer met twee woorden spreken!
En ik wil alles wat niet mag,
de hele dag, de hele dag!
En ik wil op de kanapee
met hele vuile schoenen
en ik wil aldoor gillen: nee!
En ik wil met de melkboer mee
en dan het paardje zoenen.
En dat is alles wat ik wil
en als ze kwaad zijn, zeg ik: Bil!