‘Whoehoe, laatste infuus loopt en weer lekker gewoon in Harderwijk.’
Enthousiast omdat het de laatste botversterker is, stuur ik een foto naar wat vrienden en familie. Er wordt eigenlijk nooit naar gevraagd. Uitzonderingen daar gelaten. En het was natuurlijk ook maar één keer in de drie maanden. Een half uur naar het ziekenhuis rijden. Alfred mee. anderhalf á twee uur zoet. Een beetje dizzy na de tijd. Half uur naar huis. In bed. Lunch op bed geserveerd (elke nadeel heeft z’n voordeel). Slapen. ’s Middags denken dat het wel weer gaat. Rond vier uur toch weer gaan liggen. Avondeten. M’n beste beentje voor om nog even gezellig beneden te zijn en dan weer naar bed. De volgende dag is het klaar gelukkig en voel ik me weer goed.
Deze keer zelf op het fietsje. Dat lukt nog wel terug, en anders piep ik mijn redder in nood op. Op de één of andere manier verheug ik me er een beetje op. De zorg hier is altijd goed en stabiel. Dat was op de locatie wel eens anders. Fijn om zo de bezoeken af te kunnen sluiten!
Helaas is er ook nu weer onduidelijkheid over de maat van de naald. Als die er eindelijk inzit, wordt hij dubbel afgeplakt. Is nog nooit gebeurd maar het zal wel. Ik doe mijn ogen dicht en luister naar de muziek op mijn koptelefoon. Een half uur later pak ik het meegenomen schrift, en maak een lijstje, of lijst, van alles wat door mijn hoofd spookt wat ik nog ‘moet’ doen de komende tijd. Wordfeud nog wat. Door de dizzy in mijn hoofd is de mobiele telefoon niet mijn grootste vriend op dat moment. Naar het toilet om de ruime liter vocht die ik ondertussen heb moeten drinken kwijt te raken. Dan zit de zometa erin, en kan het vocht aan het infuus. Twintig minuten zegt de verpleegkundige. Ik zeg dat tien minuten ook goed is. Dat dat altijd gebeurt. Ze trekt haar wenkbrauwen op, zet de pomp wat harder en verzoekt mij om te bellen als de tien minuten om zijn. Ondertussen pak ik mijn spullen in, drink nog wat en de tijd is om. Normaal gesproken voel ik weinig tot niks van het verwijderingen van de naald maar nu steekt het. De verpleegkundige moppert. Het is een voor haar nieuwe naald die op een andere manier verwijderd moet worden. Door het stevige inpakken, kon ze nu niet bij de vleugels die ervoor zorgen dat de winkelhaak aan het einde van de naald naar binnen gehaald wordt. Lekker hoor. Ze zegt verder niks maar ik weet, en voel, dat er nu een groter wondje zit dan normaal. Jammer. Ik vraag haar wat nu het protocol is voor het onderhoud van de port-a-cath. Het om de zes weken laten doorspuiten hoeft namelijk niet meer. Daar weet ze echter niks van. Moet ik maar aan de arts vragen. Prima. Ben er snel genoeg weer voor controle. Ik trap naar huis en duik mijn bed in. Lest best denk ik. Even later word ik verwend met een uitgebreide lunch. Al waren de infusen prima te overzien, ik ga het niet missen. Die lunch op bed wel. Duik over drie maanden gewoon weer rond 12 uur mijn bed in. Eens kijken of het werkt.