In het kader van ‘niet uitstellen maar doen’, zijn we het paasweekend naar Parijs gereden. Nu waren de wintersport, en de caravanvakantie afgelopen zomer, ook vakanties in dat thema. En dat vloog me de nacht voordat we naar Frankrijk zouden vertrekken enorm aan. Ik ben dol op vakanties, weekendjes en dagjes weg. We deden dit dan ook wel maar dan binnen de maatschappelijke en financiĆ«le norm. En onze eigen opgelegde norm. Ofzo. Daar denk je normaal gesproken niet over na, je leeft gewoon je leven. Doet wat je wilt doen. Bedenkt beren op de weg. Die beren hebben wij dus allemaal weggejaagd en dan krijg je een waslijst aan leuke uitstapjes die je gaat maken.
Ik kan dat trouwens iedereen aanraden . Wacht niet tot je ziek wordt. Want dan wordt het een ding. Zoals Parijs. We zouden dat al heel lang doen. Bijna 20 jaar geroepen. Dat we nu gegaan zijn is omdat het er anders misschien niet meer van komt. En dat drukte opeens zwaar op me die nacht. We gingen dus omdat ik ziek ben. Ik probeerde het te verbergen voor Alfred maar dat lukte natuurlijk niet. Bij Amersfoort kwam het hoge woord eruit en zo begon onze rit snotterig. Dat luchte enorm op en daarbij kwam het besef dat ik misschien teveel mijn angsten en zorgen bij mezelf houd. Want hoe fijn we het nu ook hebben, hoe ik ook geniet van de kinderen, de zon, koffie, bloemen, een goed boek, mensen om mij heen….. Er is Ć”ltijd een onderstroom van ongerustheid.
Aangekomen bij de Sacre Coeur is het uitzicht meer dan schitterend. Ik ben gevoelig voor mooie luchten, voor kleur, voor muziek. Ga zitten op de trap om uit te rusten, kijk over de stad en terwijl de straatmuzikant prachtig ‘Halleluja’ zingt, voel ik een rust die ik lang niet gevoeld heb. Het is even goed.
(Van de tekst van ‘Halleluja’ zou je juist onrustig worden maar de melodie en de uitvoering deed ’t ‘m.)