De laatste paar weken takel ik af. Eerst wilde ik er natuurlijk niet aan. Probeerde de vermoeidheid weg te beredeneren. De gezonde excuses werden alweer voor me ingevuld. Het weer, de donkere dagen, drukke tijden. Maar ik wist dat dat het niet was. Ben inschikkelijk wat het weer betreft. En de donkere dagen. Drukke dagen. Druk is een breed begrip natuurlijk. Waar de één het al te druk vindt, heeft de ander nog energie genoeg. Niet iedereen is hetzelfde. We oordelen makkelijk, maar uiteindelijk zijn we zelf onze grootste vijand. Ben ik tenminste zélf mijn eigen grootste vijand.
Het besef van de realiteit kwam afgelopen vrijdag. Pas. Of nou ja besef, meer het erkennen van. Na de kapper ging ik in de ochtend naar een verjaardag. Een half uur heen, half uur terug. Met de auto. Geen drukke verjaardag. Gezellig een uurtje koffie drinken. In de middag zou ik misschien met Alfred gaan oriënteren op een nieuwe fiets. Als ik genoeg energie had. Die had ik niet. Behoorlijk op reed ik terug naar huis. Waar Alfred met zijn jas aan klaarstond. We gaan lekker ergens lunchen, voordat we gaan. Verrassing. Nee zeggen kon ik niet. Waarschijnlijk zou het na wat eten wel weer beter gaan. Valse hoop. De fiets die we gezien hadden is (nog) niet overal verkrijgbaar. Tijdens de rit naar de fietsenmaker elders, kon ik even slapen. Dan zou het vast wel beter gaan. Valse hoop. Ik werd nog vermoeider wakker en het duurde even voordat ik bij mijn positieven was. Gelukkig was het koud en kon ik tijdens de wandeling van de parkeerplaats naar de fietsenwinkel even wakker worden. De proefrit ging goed en tegen alle verwachtingen in bestelden we direct de fiets. Nu afwachten of ik genoeg bij was om die fiets goed te kunnen beoordelen. Eenmaal thuis dook ik mijn bed in, het idee om nog wat te gaan winkelen was zonder discussie van de baan. Viel als een blok in slaap, maar bleef moe.
De volgende dag ook. Zwaar lijf. Een beetje beurs overal. We hadden die ochtend een kinderverjaardag. Hooguit twee uurtjes. Eén stemmetje zei ‘blijf thuis’. Het andere stemmetje zei ‘even doorzetten, kom op’. ‘Kun je écht niet even….?’ Nee. Eerlijk zijn. Het gaat niet. Wat een ander ook vindt. Nee, wat mijn eigen vijand vindt. Luisteren naar je lijf Evelien. Ik ging niet. De rest van de dag rustig aan gedaan. De volgende dag ook. Thuis aangerommeld. Een wandeling met de hond. Lekker die ene mooie film gekeken. Midden op de dag. Als ik dan toe moet geven, dan lukt het vaak ook wel. En maak ik er wat van. Al blijft het ontzettend lastig. Mede mogelijk gemaakt door social media. En deze gezellige tijd. Alle mooie kerst- en winterevenementen waar ik zo van houd moet ik voorbij laten gaan. Terwijl de sfeer van mijn schermpje afspat. Gedeeld door al die mensen die daar wel zomaar naartoe kunnen.
Op maandagochtend komt een vriendin op de koffie. Lekker ontspannen zitten praten. En daarna is het…. op. Stom gedoe. Na een heel weekend rust. Zo’n twee maanden geleden banjerde ik nog door Parijs. Dat zou nu echt geen optie meer zijn.
Morgen controle. Aan de hand van de uitslag wordt de startdatum voor de behandeling bepaald. Op zijn laatst de tweede week van januari. Ik ben toch niet zelf mijn eigen grootste vijand. Dat is de kanker. Die neemt het nu weer over. En ik kan niks anders doen dan even meebewegen. Omdat ik het anders verlies. Het tegenoffensief ligt klaar. Tot die tijd geniet ik stiekem toch nog even. Kerstboom aan. Kop maar even in het zand. Dit is het. Dit hoort erbij. Het is zoals het is. Iemand nog een goede filmtip?