Vorige week donderdag was het begin van de derde rustweek. Ik mocht de helft van de dosis dexamethason nemen die ik normaal gesproken neem op donderdag. Verwachtingen had ik niet, ondertussen wel geleerd dat ik het maar over me heen moet laten komen. Hoewel ik wederom verandere in een draak, was een eventuele crisisopname bij de GGZ van de baan. Wat een opluchting. Ook voor de mannen. In de hyper begon ik aan een opruimprojectje. Ik hoefde tenslotte twee dagen geen chemo en had daardoor meer tijd. Dacht ik. Want ondertussen worden er op school en sport lootjes getrokken en lijken de toetsen en opdrachten zich ineens op te stapelen. En trap ik er door de dexa nog wel eens in dat mijn lijf niet kan wat het zou moeten kunnen. Vrijdag en zaterdag sloeg de klad er weer wat in bij mij. Ik vernam wel dat ik geen chemo had gehad maar evengoed voelde ik me moe. Zondag is ‘bijkomdag’ maar o,o….. Trillen, zweetbuien en misselijk. Desondanks met de heren een half uurtje naar het bos om vervolgens een paar uur op bed te liggen. ’s Middags was het niet veel beter.
Maandagochtend was de heftigheid van de klachten eraf en bleef er een grote vermoeidheid over. De oncologieverpleegkundige belde en concludeerde dat ik nu de effecten van de chemo meer vernam, omdat ik minder dexamethason had genomen. Dat paardenmiddel onderdrukt ook de misselijkheid e.d. Wist ik wel, niet aan gedacht. En ja, ik had die week geen chemo gehad maar dat werkt nog gewoon een tijdje door. Dat is algemeen bekend bij chemopatiënten, wat minder bij de ‘leken’. Je kan sowieso nog jarenlang last hebben van chemomoeheid.
Die chemomoeheid is zo overheersend dat bijvoorbeeld het openen van de luxaflex in de keuken al teveel is. Omhoog halen moet ik nu nog doen. Niet voor te stellen, vind ik zelf, laat staan om uit te leggen dat je het echt niet doet. Er zit overigens wel een was in de wasmachine. En ik heb me aangekleed. En de ontbijtboel opgeruimd. Applaus voor mezelf 🙂
Zolang het bij vermoeidheid blijft is er geen reden tot treuren. Ik moet er gewoon weer aan toe geven. Ondertussen maalt mijn hoofd door over cadeautjes, surprises en gedichten. De lijst met ‘dingen te doen’ wordt langer en langer maar het opschrijven helpt wel om rust te vinden. Zo kan ik er steeds een passend klusje voor een bepaald moment uitvissen. En dingen lóslaten schijnt ook te helpen. Piet gluurt namelijk óók gewoon door de luxaflex heen.