Hoe ziet jouw dag eruit? Wat doe je eigenlijk op een dag? Zomaar wat vragen die de laatste tijd gesteld zijn. Belangstelling, interesse, nieuwsgierigheid en onwetendheid. Want wat dóe je nou eigenlijk als je niet werkt? Niet voor te stellen voor veel mensen. Gelukkig kon ik mij er altijd al wel wat bij voorstellen. Als ik in goede gezondheid niet zou werken. Genoeg andere dingen die ik leuk vind om te doen. En dat heeft er misschien ook wel voor gezorgd dat ik mij nu heus wel vermaak. Tijd tekort zelfs. Want ik zit niet in goede gezondheid thuis te zitten. Kromme zin, ik weet het, maar ik vind ‘m wel lekker klinken.
In eerste instantie wilde ik de hele routine van vroeger en nu hier naast elkaar zetten. Maar de riedel boodschappen doen, wassen, huishouden, kinderen verzorgen etc. kent iedereen wel. En een ieder doet dat op zijn eigen manier.
Van de ene op de andere dag veranderde mijn leven met drie dagen werken, geen huishoudelijke hulp, en een natuurlijk gegroeide taakverdeling tussen Alfred en mij, naar niet meer werken, wel huishoudelijke hulp, een kapot lijf en een traag werkend brein. Dat vergeet ik soms zelf ook nog wel eens. Wat eerder vanzelfsprekend was om te doen, om te kunnen, is nu niet meer vanzelfsprekend. En wat ik nu doe en kan, is opgebouwd. Daar heb ik voor gewerkt, voor getraind zelfs.
Mijn doel was om er zoveel mogelijk voor de kinderen te zijn en Alfred te ontlasten. In de ochtend heb ik de meeste energie en kracht. Dan doe ik de was, eventueel een boodschap en bereid ik soms een deel van het eten voor. Tussendoor is er altijd wel wat administratie, iets regelen voor school, een verjaardagscadeautje kopen, bloemen die weg kunnen, vaas afwassen enz. Na elke activiteit moet ik even, gemiddeld zo’n 20 minuten, liggen of zitten. En ja, aangezien ik niet kan handwerken, gaat dan wel eens de tv aan, scrol doelloos op mijn telefoon, lees wat, maak een puzzel (legpuzzel of puzzelboek), kleur een kleurplaat, beantwoord een mail, shop online, bel een half uur met de 80 plussers in de familie. Rond 11.00 uur wandel ik met de hond, bewegen en frisse lucht blijft belangrijk voor mijn gestel en daarom is dat meteen een fysieke training. Om kwart over 12 is Stijn thuis voor de lunch en om 13.00 uur ga ik naar bed. Tegen half 3 kom ik daar weer uit en vaak is Rowan er dan al. We drinken samen wat, praten even over school of iets anders. Rond kwart over drie ga ik dan het eten voorbereiden en daarna moet ik weer even zitten. Mijn krachten nemen in de loop van de dag af. Koken is een grote inspanning voor mijn rug, daarom doe ik voor die tijd weinig fysieks. ’s Avonds is het restje energie voor Alfred en de kinderen. Samen met de hond wandelen, een serietje kijken, kinderen overhoren of een spelletje doen. Om half 10 ga ik over het algemeen naar bed.
Ik heb drie van deze standaard dagen in de week. Met vaste routines, want ik heb met vallen en opstaan geleerd over hoe ik zoveel mogelijk zelfstandig kan doen. Op minimaal één van die dagen ga ik in de ochtend op de koffie bij een vriendin of ik krijg iemand over de vloer. Dinsdag heb ik fysiotherapie en dat is meer dan genoeg voor die dag. Op woensdag komen mijn ouders gezellig langs. ’s Ochtends koffie en samen een klusje doen, ’s middags wat langer op bed omdat zij de kinderen dan opvangen (de fysio zit dan nog in mijn lijf) en daarna een wandeling met mijn moeder. Zij koken eten, echt een verwendagje. Dan heb je tussendoor nog vakanties die gepland en geregeld worden door mij (heel vervelend), een blog die geschreven wordt, naar de winkel met één van de jongens omdat het sportshirt ineens erg krap zit, de verkoop van spullen via facebook voor het goede doel, kasten die wel weer eens uitgezocht moeten worden, de hond die uitgelaten wil worden, dokters-, kapper,- ziekenhuis-, tandartsafspraken. Tien minuten gesprekken, ouderpanels en onverwachte gebeurtenissen. Voor dat laatste is ruimte. Dat heb ik geleerd, niet tot de max mijn dagen vullen met ‘klusjes’ om vervolgens geen ruimte te hebben voor spontane zaken. Daarbij komt dat ik veel moet plannen. Ga ik een dagje weg, dan moet ik de dag ervoor en de dag erna niet veel doen. Even iets inhalen of snel tussendoor doen is er niet bij, waar ik niet aan toe kom schuift op. En dat vraagt om discipline en routines. Bovendien zijn er nog de off-days. Dan wil het die dag gewoon niet. Mijn lijf is zwaar. Of mijn hoofd is één vage wattenbol. Of ik ben gewoon ontzettend moe (naweeën van de chemo). Of een combinatie van één van deze, of alles tegelijk. En dan haal ik de planning van die dag niet zomaar even in. Dat schuift dan weer op….
Wat een saaie dagen hè? Maar zo is het voor mij niet. Mijn dagen zijn gevuld binnen mijn vermogen. Voor mijn gevoel ben ik net zo bezig als voordat ik ziek werd. Ook toen kon ik gelukkig gewoon eens gaan zitten om te lezen. Of een half uur bellen. Maar dan haalde ik de gemiste klussen wel even in. Hoefde ik minder te plannen. Nu gun ik mezelf die rustmomenten ook. Dat deed ik eerst niet want ‘ik deed al zo weinig.’ Heb overigens nooit gehouden van een gehaast leven, dat scheelt.
Hoewel ik regelmatig heimwee heb naar de vanzelfsprekendheid van een gezond lijf, koester ik nu de rust en tijd die ik heb voor mijn gezin en andere mensen. Mocht ik ooit de behoefte hebben om te laten zien dat ik heus wel iets anders nuttigs doe in deze prestatiegerichte maatschappij, kan ik altijd mijn kleurplaten nog exposeren.