Zaterdagavond 2 april vertrek ik naar het ziekenhuis voor, denken we, een tweede klisma. Na een aantal uur doorgebracht te hebben op de eerste hulp, word ik om half één ’s nachts opgenomen. Ik ben gefrustreerd en word gelukkig alleen op een kamer gelegd.
Er volgen onderzoeken en behandelingen om mijn darmen weer op gang te krijgen. Ze zijn lamgelegd door de morfine.
Ik ben er behoorlijk klaar mee nu en wil naar huis. Gelukkig komt Alfred elke morgen langs en hij neemt mij mee naar buiten voor een wandeling. Heen loop ik, terug in de rolstoel. De buitenlucht doet me goed. Ik vermaak me verder met de televisie, tijdschriften, appen en bezoekjes. De jongens willen nauwelijks komen, ze zijn er wel klaar mee. Er blijven kaarten en bloemen komen, wat lief!
Onze elfde trouwdag vieren we met taart en bloemen in het ziekenhuis. Alfred houdt de moed erin.
Omdat ik pijn blijf houden op mijn borstbeen, ondanks de ophoging van de morfine, wordt er weer een foto gemaakt. Het is toch gebroken door de kanker. Helaas kan een borstbeen niet in het gips gezet worden. Ik moet mijn armen zo min mogelijk bewegen. Er wordt thuiszorg geregeld die mij elke morgen gaan helpen met douchen en aankleden. Vrijdag 8 april mag ik naar huis. Op tijd om zondag de verjaardag van Stijn te vieren!