Vorige week vrijdag waarschuwde ik ’s ochtends de jongens toen zij op de fiets vertrokken naar school. ‘Pas op, het kan glad zijn, vooral in de bochten.’
Ik ben net weer beter van een weekje griep en blij met het vriesweer. ’s Avonds fiets ik met Alfred even naar de kringloopwinkel om de hoek. We komen dan door een fietstunnel en het is altijd een sport om zo hard mogelijk naar boven te fietsen. Wie het eerst boven is. Sinds mijn elektrische fiets ben ik de degene die quasi nonchalant en lachend de ander inhaalt. Maar eenmaal boven besef ik opeens dat het nare bochtje naar de winkel weleens glad kan zijn. Ik rem af en Alfred gaat me soepeltjes voor. Vallen is voor mij niet echt handig maar toch doet het me goed dat ik daar tijdens de race even niet aan dacht. Krampachtig leven is niet de bedoeling. Onvoorzichtig echter ook niet.
Als kers op de taart van het winterweer valt er ook nog sneeuw. Sneeuw! Daar word ik toch altijd weer kinderlijk blij van. De sleetjes, skibroeken en snowboots worden tevoorschijn gehaald en ik volg de club jongens naar de ‘sleeheuvel’ in de buurt. Die ochtend heb ik weer goed getraind bij de fysio en eigenlijk moet ik nu gewoon een middagje bankhangen. Maar ja, hoe vaak valt er nou sneeuw?!
Na twee dagen voorzichtig lopen en fietsen merk ik aan mijn rug en ribben dat ik toch minder ontspannen beweeg dan anders. Stom. Maar ach, ik word gered door het typische Nederlandse weer. Het is weer dooi. Ik kan weer soepeltjes en onbevangen de straat op. Toch hoop ik dat we snel weer kunnen genieten van een witte wereld, soms gaat het plezier nou eenmaal voor!