In de voorjaarsvakantie zijn we een weekje naar Winterberg geweest. Mijn ouders waren ook mee. Alfred aan het skiĆ«n met de jongens, ik aan de wandel met mijn ouders. Ons huisje lag mooi hoog en vlakbij de Kahler Asten. In mijn jeugd ben ik een aantal keer met mijn vader, moeder en zus naar Oostenrijk geweest. Meestal gingen we ‘lopen’. Ik vond dat prima. Samen met mijn vader voorop, nieuwsgierig naar wat er achter de volgende bocht zou zijn. Als we mijn moeder en zus niet meer zagen gingen we op een bankje zitten. Tegen de tijd dat zij aan kwamen lopen sprongen we op en liepen we verder. Lachend om het gemopper van de andere twee omdat zij ook wel even wilden rusten.
Deze keer lopen we gelijk op. Alleen bij een wat steiler bospaadje laten mijn vader en ik mijn moeder achter op een bankje. We zijn weer nieuwsgierig naar wat er achter de bochten is maar ik moet het toch ‘opgeven’ voordat we bovenaan zijn. De een na laatste dag ga ik samen met mijn moeder op pad en stel voor om toch het bospad naar de Kahler Asten in te slaan. Het is glibberig door de sneeuw die er nog ligt. We schuifelen door naar boven en na 200 m komen we op een open plek. Er staat een bankje in de zon waar we even op gaan zitten. Nog 400 m volgens het bordje. Ik twijfel of we door moeten gaan, ik moet tenslotte ook nog terug. Deze keer is het mijn moeder die aanspoort om nog even verder te gaan. Al snel wordt dit doorzetten beloond en zien we de top van de berg. De overwinning lonkt en uiteindelijk zijn we boven. Jammer dat mijn vader nu net niet mee was, die had dit ook mooi gevonden.
Eenmaal terug bij het huisje zeg ik tegen hem dat de route meevalt. Dat hij het in een kwartier loopt. Nog geen half uur later krijg ik een appje; ‘Raad eens waar ik ben’. Hahaha!
’s Avonds in bed realiseer ik me dat ‘Kahler’ in eerste instantie de naam van mijn ziekte was. En dat ik die nu dus mooi beklommen heb. Hoe symbolisch is dat?! Thuis plaats ik een foto op de lotgenoten groep met als onderschrift ‘een lange neus naar de Kahler’. Er volgen verbazend veel reacties met ‘knap gedaan’ en ‘respect’. Daar had ik het niet om gedaan maar deze mensen begrijpen de impact van de ziekte.
Een paar dagen later belt mijn moeder. Ook zij komt weer terug op deze wandeling. Hadden we hem nou maar eerder gedaan, dan hadden we bovenop koffie gedronken in de zon. De euforie toen niet letterlijk uitgesproken maar de waarde ervan gevoelsmatig gedeeld. Onbetaalbaar. Die koffie doen we de volgende keer