Er zijn van die dagen dat alles in een natuurlijk langzaam tempo gaat en dat gaat mij het beste af. Als het dan ook nog twee of drie dagen achter elkaar is, voel ik me de koning te rijk. Het is heel fijn om alles zelf te kunnen en niet afhankelijk te zijn van anderen. En dan vooral als de kinderen erbij betrokken zijn. Ik merk dat ik mijn best doe om niet teveel te noemen dat ik iets niet kan tegenover hen. Misschien wel te krampachtig. Maar ik wil niet dat ze continue geconfronteerd worden met mijn ziekte. Want dat hangt er dan weer aan vast. Onlangs was er zo’n weekend dat verliep zoals het voor mijn ziekte gegaan zou zijn. Wat kan ik daar van genieten! Mijn lijf doet het goed op de warmte en die vrijdag en zaterdag kon ik lekker aanrommelen. Een beetje in de tuin, even lezen, een was draaien, Stijn ophalen van scouting. En op zondag met de jongens naar de film. Lekker langs het water fietsen, heerlijk in zo’n zachte stoel zitten en daarna weer even bewegen door terug te fietsen. De kinderen ontspannen, ik ontspannen. En ach, dat ik het schoonpoetsen van de prullenbakken toch aan Alfred moest overlaten na de beginnende miereninvasie, is niet het ergste om niet te kunnen.