Ja hoor, daar was hij weer. De offday. Ik was hem al bijna vergeten. Op zich een goed teken. Mijn lijf wil niet. Mijn hoofd wel. Zo na een griep heb ik altijd last van wat meer adrenaline. We kunnen weer! Zegt mijn hoofd. Maar mijn lijf zegt nee.
Na de vakantie was ik heel goed aan het doseren. Afspraken verspreiden. De zwaarte van een afspraak afwegen tegen een andere. Wat kan wel twee dagen achter elkaar. Wanneer heb ik een rustdag nodig. Of twee.
Die maandag was ik met mijn ouders naar een keuken gaan kijken. Voor hen. Gezellig. Leuk. Maar wat wás ik moe daarna. Om acht uur ’s avonds lag ik in mijn bed. Slapen gerekt tot half tien. De volgende dag fysio. Nog niet op mijn oude niveau. Woensdag in principe rustdag. Donderdag offday. MOE. Ik heb zin om wat te gaan doen. De deur uit. Maar ik doe het niet. De ervaring houdt mij thuis. Ik ben verdrietig. Dat het zo gaat. Moet. Baal. Geef er aan toe. Ik heb een leuk, vol leven. Doe genoeg. Het kost alleen zoveel energie. Zoveel planning. Zoveel nadenken, afwegen. ’s Avonds ga ik naar de film. Een goed moment. Lekker wegzakken in iets luchtigs. Een goed gesprek met een vriendin. Geen ‘ja maar’. Gewoon begrip. Medeleven. Herkenning vanuit een ander perspectief. Knap er van op. Vrijdag rustdag. Ben er weer door. Mentaal. Mijn lijf geeft nog niet veel mee. Kijk naar mijn agenda. Ai ai ai. Veel leuke dingen de komende weken. Zelf gepland en voor mij gepland. Iets met kinderen, school en sport. Een bijeenkomst waar ik nu éindelijk eens naartoe wil. Dat ik niet werk geeft natuurlijk mogelijkheden. Ruimte. En toch minder mogelijkheden en ruimte dan toen ik wel werkte. Dan deed je iets er gewoon even bij. Meestal. Dat mis ik. Iets er gewoon even bij doen.
Er is wel weer werk aan de winkel voor mij. Ander werk. Tussen al dat leuks door, moet ik de klusjes thuis maar even laten. Genieten van de rust. De stilte. Staren naar de prachtig bloeiende herfstaster. Deze nazomer waarnemen. Koffie in de tuin. Niet toch even naar de buren. Of naar de stad. Of mijn hobbykamer opruimen. Of….
Ik koester weer deze behandelvrije tijd. Kijk vooruit en plan nóg meer leuks. Dat laatste typ ik met een brede grijns. Díe energie is er nog. Dág offday, tot héél veel later!