Vorige week woensdagavond stond de uitslag van het bloedprikken al online. Omdat ik de m-proteïne nog niet verwachtte, scrolde ik er rustig doorheen. Alles zag er goed uit. Maar onderaan aangekomen zag ik dat de m-proteïne er al bij stond. Mijn hart begon meteen te bonken, gek hoe dat werkt. Het getalletje is gestegen van 7 naar 10. Shit. Ik open de grafiek in de hoop dat ik het cijfer niet goed gelezen heb (typisch natuurlijk). Helaas gaat de lijn genadeloos de lucht in. Shit. Het is een stijging maar nog geen reden tot paniek. Het kan veel beroerder. Relativeer.
Na een week van zo rustig mogelijk blijven, samen met Alfred gissen wat de arts gaat zeggen, hebben we op woensdagochtend (gisteren dus) de afspraak. Er is gemeten met nieuwe apparatuur waardoor de waardes bij bijna elke patiënt wat hoger uit kunnen vallen. Kunnen. Maar de activiteit is een feit. En daarom is het tijd voor actie. Ik hoef nog geen behandeling en wanneer dat punt precies gaat komen is onvoorspelbaar. Mijn arts wil echter voorbereid zijn. Omdat er veel behandelmogelijkheden zijn wil ze niet in haar eentje in haar kantoortje besluiten wat we gaan doen. Zo zei ze het zelf. We krijgen een oproep voor een gesprek met een hematoloog in het UMCU. Er zijn veel opties wat natuurlijk gunstig is. Het nadeel is dat er nog niet veel bekend is wat nu handig is om eerst in te zetten. Iedereen reageert anders en bovendien ben ik nog erg jong, benadrukt de arts. Met andere woorden; welke traject houdt mij zo lang en goed mogelijk op de been?
Over 2 maanden weer een bloedcontrole. In plaats van 3 maanden. Gisteren, na het bezoek, werd ik overvallen door een zware vermoeidheid. Vannacht goed geslapen maar de onrust gierde vanmorgen door mijn lijf. Beetje chagrijnig en boos op de wereld. Ik heb gewoon geen zin in gedoe. Druk in mijn hoofd om dat tegen te gaan. Er is nog niks aan de hand, mijn agenda staat bomvol gezellige uitjes, de behandeling kan meevallen etc.
Een half uur geleden opende ik mijn mail en kreeg bijgaande afbeelding te zien. ‘Wees niet ongerust.’ Wijze woorden, of je nu gelooft of niet. Zo sta ik er ook in hoor. Het heeft geen zin om nu te gaan sikkeneuren terwijl er niks aan de hand is. Nou ja, niks. Geef me een dagje, misschien twee. Mag best toch?