De laatste weken, maanden, ben ik aan het kwakkelen. Ik schud geen handen meer omdat het erop leek dat dat veel virusinfecties scheelde. Nou, die virusjes weten we me weer te vinden. Ik rol van een verkoudheid naar een griepje. En weer door naar een virusje. De ene keer ben ik gewoon niet fit, de andere keer lig ik een dag in bed. Of twee. En hang er drie op de bank. Zodra ik weer opknap, heb ik zin om wat te ondernemen. Ben ik het gelummel zat. Maar nét op het moment dat ik denk dat ik er weer ben…. Juist. Hoewel ik niet vreselijk ziek ben, heeft het wel veel invloed. Ik voel me meteen zwak en moe. MOE. Soms allesverzengend moe. Kan me dan moeilijk focussen en nóg minder prikkels hebben. Vergeet dingen. Kan de simpelste dingen niet opbrengen. Mijn sociale leven staat de laatste tijd dan ook op een laag pitje. Het lukt niet. Afspraken verschuiven. Appjes worden laat beantwoord. Of ik vergeet überhaubt het contact. Totdat het, tot mijn grote schaamte, vanzelf weer opplopt in mijn wattenbrein. Door het zorgvuldig omgaan met energie, kan ik vaak ook niet snel weer een nieuwe afspraak inplannen. De verjaardagen en familieuitjes laat ik, als het kan, doorgaan. Maar doordat ik nét niet fit ben, duurt het langer voordat ik daarvan herstel. En dan staat het volgende leuks weer voor de deur. Daarnaast gaan de ‘medische afspraken’ ook gewoon door. Hebben toch wel voorrang.
Hoewel ik lichte frustratie voel, moet ik er ook wel weer om lachen. Gelukkig zeg, dat ik nog altijd zo’n vol leven heb. Dat er sociale contacten zijn. Dat ik moe ben van al die dingen die ik nog kan en mag ondernemen.
Vorige week waren we op het voormalig concentratiekamp waar mijn overgrootvader te werk is gesteld. Hij is nooit teruggekomen. Dan voel je je wel even nederig hoor. En dankbaar. Hóe waardevol is het, om dit samen met mijn gezin en ouders te kunnen doen. Het te kunnen beleven.
Met zo’n levensgeschiedenis valt het nog wel mee met die asocialiteit van me. En schaam ik me bijna voor het feit dat ik baal van mijn situatie. Het hoort nu eenmaal bij het pakketje dat ik gekregen heb. Leef evengoed zo vrij als een vogel. Ik ben zelf mijn grootste vijand wat dat betreft. Dat ik me weer schuldig voel tegenover anderen. Het is geen onwil om a-sociaal te zijn. Behalve wat handen schudden betreft. Die asocialiteit houd ik er lekker in!