Author : admin

Het begin

Er is veel gebeurd in een week tijd. Er is een diagnose, een behandelplan en ik mag naar huis. Alfred heeft een verstelbare lattenbodem geregeld, dat ziekenhuisbed beviel wel goed. Het is heerlijk om thuis te zijn maar ook confronterend. In het ziekenhuis ben ik patiënt, hoor ik ziek te zijn. Maar thuis niet. Daar hoor ik weer gewoon Evelien te zijn. De stroom kaartjes, berichtjes en bloemen houdt aan. Er worden me treffende cadeautjes toegestuurd. Het houdt me op de been en ik probeer positief te blijven. Ook een enorm aanbod aan hulp. We hebben tijd nodig om te kijken hoe verder. 

Voor de jongens willen we dat alles zoveel mogelijk doorgaat maar uitgerekend nu staat hun agenda bomvol met afspraken. Kapper, tandarts, kinderarts, longfunctietest, activiteiten op en na school, zwemles, turnles en wedstrijden. En over twee weken is Stijn jarig. Alfred kan gelukkig nog een weekje vrij krijgen, hij moet nu alles opvangen. En daarbij de zorg voor mij.

De dagen thuis verlopen stroef. Ik ben moe, suf en ongeconcentreerd van de morfine. De spierkrampen komen terug en ik krijg last van obstipatie. Toch proberen we er het beste van te maken. Op de goede momenten gaan we naar buiten, het lukt zelfs om met de rolstoel cadeautjes voor Stijn te kopen in de stad. ’s Avonds na het eten loop ik een kort rondje met Alfred en Figo. Daarna kruip ik in bed.

Stroomversnelling

’s Ochtends de beenmergpunctie en ’s middags de officiële diagnose en het behandelplan.

Het is overduidelijk, multipel myeloom, de nieuwe benaming voor de ziekte van Kahler. Vrijdag krijg ik de eerste chemokuur in de vorm van een injectie. Ook krijg ik een botversterkend middel via een infuus. Deze ga ik voorlopig elke vier weken krijgen. Het eerste deel van een behandelplan van ongeveer 9 maanden gaat starten met een serie van vier chemokuren. Twee weken chemo op maandag en vrijdag, bijna drie weken niet, dan weer een botversterker en weer een serie van twee weken chemo etc. Twee dagen voor elke injectie wordt er bloedonderzoek gedaan. Als de waardes stevig genoeg zijn, kan ik de chemo krijgen, anders niet. Ik krijg een stapel pillen mee, zo’n 20 per dag en instructies voor gezonde voeding en stricte hygiëne.

We lichten onze familie in, hoewel we hen de vorige dag al verteld hadden van het bezoek van de arts. En dan het ergste. We gaan het de kinderen vertellen. Ze schrikken. ‘Kanker is toch die ziekte waar je dood van gaat?’ zegt Stijn. Inderdaad. Maar voorlopig niet. Mama krijgt medicijnen die gaan vechten om de kankercellen weg te halen. Daarvan wordt mama moe en een beetje ziek. Maar als dat helpt om de kankercellen weg te krijgen is dat goed. Dan ga ik voorlopig nog niet dood. Een hoop om te verwerken.