Loslaten

Loslaten

Daar gaat ‘ie dan. Ons ietwat schuchtere jongetje. Op werkweek naar Italië. Alleen is dat jongetje geen vier jaar meer maar bijna vijftien. En dat schuchtere is een stuk minder geworden. Een puber die langer is dan ik, en er enorm veel zin in heeft. Geen problemen heeft met een weekje zonder zijn ouders. Deze moeder heeft er ook geen probleem mee. Heerlijk voor hem en de anderen dat dit door kon gaan! Maar enig sentiment is er wel. Zo ook bij de meeste andere puberouders. Blijkt uit de gesprekken die ik voer en hoor. En de opmerking van een vader wanneer de bus vertrokken is en de ouders zich verspreiden: ‘Sterkte mensen!’ Ik kan er smakelijk om lachen. Denk aan de zorgvuldig ingepakte tas, met in ieder geval genoeg te eten. Teveel. Helemaal loslaten hoeft nou ook weer niet toch? Moeder ook gewoon graag een beetje.

De hele week voor het vertrek heb ik enorm slecht geslapen. Zenuwachtig, onrustig. En nee, niet om Rowans uitje. Maar om de uitslag die de dag na zijn vertrek op ons ligt te wachten. Wat als we slecht nieuws krijgen? Ik ben er nog niet aan toe. Ik ben er nooit aan toe. Alleen heeft het wachten nog nooit zo’n loop met me genomen als nu. De enige in de buurt die voelt wat ik voel is Alfred. Geen anderen die écht weten wat er speelt. We gaan immers altijd zo gewoon mogelijk door. Alleen kan ik dat steeds minder goed opbrengen, dat gewoon.

Tot onze grote opluchting zijn de waardes stabiel gebleven! Voor de tweede keer (geloof ik) begin ik te huilen bij de arts. Ik ben op. Van het slaapgebrek natuurlijk. Van de zenuwen. Maar ook van het sterk zijn. Ben er ongelooflijk klaar mee om elke paar maanden geconfronteerd te worden met de onvoorspelbaarheid van mijn ziekte. De arts knikt begripvol en geeft aan dat het ook een enorm heftig traject is. Wat we al hebben gehad en wat nog gaat komen. Ze oppert om eens met iemand te gaan praten, als ik aangeef dat ik me zo alleen voel staan. Terwijl dat niet zo is. Maar wel steeds vaker zo voelt. Dezelfde middag maak ik een persoonlijke afspraak met de coach van Care for Cancer die ik ken via het inloophuis. Voor het geval ik me de volgende dag weer beter voel en ik dan vind dat ik het wel weer zelf kan.
Die nacht slaap ik als een roos en is de donkere wolk inderdaad een eind voor de zon weggetrokken. Gelukkig, mijn brein kan nog loslaten. Ik check mijn telefoon maar nog altijd geen bericht van de puber op werkweek. Die is ook aan het loslaten. In de dagen die volgen is er even kort contact en ik glimlach omdat de mantra van mijn moeder door mijn hoofd speelt; ‘Geen bericht goed bericht.’ Die vrijdag halen we een enthousiast kind op. De door mij verwachte vermoeidheid lijkt mee te vallen. De waterval aan verhalen had ik niet verwacht. Verwachtingen. Ook maar loslaten.

De volgende ochtend gaat meneer gewoon naar zijn drie uur durende turntraining. ’s Avonds ga ik naar de film met mijn ouders en zus. Gewoon doorgaan lukt dus toch wel weer gelukkig. Mijn moeder weet dat ik ’s avonds laat liever niet meer rijd, omdat ik dan niet zo alert meer ben, en staat er op dat zij rijdt. Ook voor haar eigen veiligheid natuurlijk. Moeilijk vind ik dat. Maar ik laat het los, en kruip bij mijn ouders achter in de Fiat Panda. Net als vroeger. Het voelt daardoor ook heel gewoon. En ik geniet grijnzend van de rit naar huis. De rust in mijn hoofd is weer terug. Loslaten heeft zo zijn voordelen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *