Een vriendin vertelde mij dat haar zoon was uitgescholden met ‘kk’. Hij had zich niks bedacht en de pester een knal verkocht. Terwijl ze verder vertelt, blijf ik nog even hangen bij ‘kk’. Wat bedoeld ze daarmee? Gezien de getinte huidskleur van haar zoon, denk ik in eerste instantie aan de Ku Klux Klan. Maar dat zal het niet zijn, dan had ze wel feller en emotioneler haar verhaal gedaan. Het kwartje valt, en ik ga er vanuit dat ze kanker bedoeld. Er zijn meer kinderen in mijn omgeving die het moeilijk vinden als daarmee gescholden wordt. Lief vind ik dat. Maar zelf doet het me niet zoveel.
Wat me wel wat doet, is dat normale woorden te pas en te onpas worden gebruikt. Schelden, vloeken en krachtwoorden lijken heel normaal te worden. Waardoor ze niet meer in een normaal gesprek opgenomen kunnen worden, en er alternatieven worden bedacht. Niet dat ik nu de moraalridder uit wil hangen, ook bij mij komt er wel eens wat grofs uit de mond. Zo vroeg een vriendje van Stijn, die heel lief een reep chocola kwam brengen toen hij corona had, of Stijn mij wel geloofde toen ik zei dat de uitslag positief was. ‘Ja, meteen’, zei Stijn. ‘Toen mijn moeder het bericht opende zei ze ‘kut’, en dat zegt ze eigenlijk nooit.’ Ik moest hier erg om lachen. Fijn dat er ergens nog íets goed gaat in de opvoeding ;).
Toen ik op de zmlk-school ging werken, gebruikte ik nog de term ‘mongool’ voor iemand met het syndroom van down. Ik kwam er gelukkig snel achter dat dat niet meer geaccepteerd werd. En waarom? Omdat het een scheldwoord is geworden. Vooral met de woorden ‘stomme’ en ‘achterlijke’ ervoor. Nou, geloof me, als die mensen iets níet zijn, is dat het wel.
Het allervervelendste vind ik vloeken. Dat is zo normaal geworden, dat je geen programma, serie of film kan kijken zonder dat erin gevloekt wordt. Nederland is van oorsprong een christelijk land notabene, maar een beetje respect voor je eigen culturele afkomst, ho maar. Vloeken met een andere godsdienst is overigens uit den boze. En terecht natuurlijk. Maar wat zou het mooi zijn als de Nederlanders daar eens een voorbeeld aan nemen.
Terug naar de kanker. Ik weiger om daar een ander woord voor te bedenken. Het is nou eenmaal de verzamelnaam van een ziekte die mensen over de hele wereld kunnen krijgen. Net als het woord ms. Of een aandoening als adhd. Of ass. Maar dat bekt minder lekker natuurlijk. Alhoewel ass nu het woord is voor mensen met een vorm van autisme. Omdat ‘autist’ ook een scheldwoord is geworden?
Oké, nog een keer terug naar de kanker. Thuis noem ik het gewoon. Niet te pas en te onpas natuurlijk. Maar onlangs ging ik ergens heen, en ter verduidelijking voor de kinderen noemde ik het een kankerclubje. ‘Zo is het net alsof je scheldt’, werd er gezegd. En dat is nou precies waarom ik het woord gewoon gebruik. Waarvoor het bedoeld is. Om mensen met kanker aan te duiden. Een ziekte. Geen kk, niet het ‘c-word’ maar gewoon kanker.
Ik heb een hekel aan fysiek geweld. Maar schelden doet net zo zeer. Misschien nog wel zeerder. De zoon van mijn vriendin werd flink aangesproken op zijn uithaal. Terecht. De uitlokker nauwelijks. Onterecht. Want ondanks dat kanker een normaal woord is, geeft je dat niet het recht om iemand anders daarmee om de oren te slaan. En dáár mag wel eens wat meer aandacht aan worden besteed. Verbaal geweld lijkt steeds gewoner te worden. Ten koste van.
Toch brengt het gescheld ook wat goeds, dit blog heet niet voor niks ‘kankerreis’!