Sinds een paar maanden heb ik, al dan niet tijdelijk, een andere fysiotherapeut. Geen oncologisch geschoolde maar dat hoeft ook niet. Heel en af en toe had ik natuurlijk al wel eens een ander. En altijd steekt diegene de oefeningen nét weer even anders in. Vind ik wel altijd leuk, soms pakt het prima uit, soms niet. Ik fladderde er gewoon rustig in mee. Mijn eerste therapeut weet ondertussen precies hoe mijn lijf werkt. Waar de beperkingen zitten en de mogelijkheden. Kent mijn verhaal. Geen gefladder bij haar. Met deze nieuwe is het even zoeken. Ik was wel eens vaker bij hem geweest dus we kenden elkaar al een beetje. Langzaamaan leert hij waar mijn mogelijkheden zitten en ik leer weer waar mijn grenzen zitten. Die grenzen hoefde ik niet meer aan te geven bij mijn andere fysio. Nu word ik weer met mijn neus op de feiten gedrukt. Loop ik een paar dagen mank omdat ik te zware squads heb gedaan. Heb ik ruim een week beurse ribben omdat ik tóch even door wilde zetten. Maar betreffende oefening was dus toch niet geschikt voor mij. Deze jongeman vindt het leuk om uit te leggen wat er met je lijf gebeurt als je een bepaalde oefening doet. Waarom iets niet wil. Of juist wel door een andere houding aan te nemen. Mijn hersteltijd nou eenmaal langer is dan van iemand met een lijf zonder mankementen. Hoewel ik dat laatste allemaal wel weet, geeft het mij ook weer een stukje rust en acceptatie. Ik doe écht wat ik kan. Ben niet lui. Maar fladderen laat hij mij niet, hij blijft proberen de lat wat hoger, of nou ja hoger, wat ánders te leggen. Helaas heb ik nog geen nieuwe vooruitgang ontdekt.
Als we wat gewend zijn aan elkaar begint mijn huidige begeleider ook wat opener te worden. Hij heeft meer oncologiepatiënten overgenomen en is onder de indruk van de verhalen. Vertelt over een man, ongeveer zijn leeftijd, die altijd een heel sportief leven had. Sportiever dan de fysio. Nu werd hem na alle kankerbehandelingen verteld dat hij kon beginnen met bewegen door mee te doen met Nederland in beweging. Confronterend. “En dan doe ik hem een oefening voor, terwijl ik weet dat hij vroeger méér kon dan ik zelf kan.” Het doet iets met hem. Gelukkig. Want als je mensen begeleidt die van ver komen, is een beetje begrip wel handig. Ondertussen is de kankerspanning er ook af. Gewend aan mijn maandelijkse immunotherapie waardoor trainen iets minder goed gaat. Maar beter dan hij had verwacht. “Goed gedaan hoor!”, zegt hij dan. Dat geeft mij dan mentaal toch weer een opsteker. Hij ziet dat het niet vanzelfsprekend is om zo te trainen. Een griepje tussendoor, waardoor het wederom iets minder goed gaat. Een te druk weekend etc… Alles heeft invloed op de training. En hij ziet dat het dan mentaal wel wil maar fysiek niet. Fijn is dat.
Vanmorgen kwam ik weer binnen fladderen. Gisteren immunotherapie gehad dus iets minder fit. Ik start zoals altijd op de loopband en zwak na 7 minuten de snelheid en de helling af. De volle 10 minuten lukt nu niet. Als ik bijna klaar ben komt de therapeut naar me toe. Zoals altijd. Klaar met zijn eerste patiënt. “Zeg, weet je nog dat we vorige week besproken hadden dat je vandaag geen fysio zou hebben?” Er speelt een glimlach om zijn mond. “Ik heb een intake nu, maar je mag nog wel even doortrainen hoor.” De vlinder klapwiekt door mijn lege hoofd. Ik begin te grijnzen. Langzaamaan begint er wat te dagen. Tien minuten later is de hele herinnering terug. Nadat ik nog wat heb geroeid. We hadden zelfs gekeken of we de afspraak konden verzetten maar dat lukte niet. En ik had toen nog bedacht dat het helemaal niet slecht uitkwam, zo na de daratumumab.
Toch vind ik het niet erg dat ik het vergeten was. Als ik thuis was gebleven had ik minder bewogen. En dat ik lekker eerder op de bank zit dan normaal, voelt toch ook een beetje als gelukzalig spijbelen. Maar ik vrees dat volgende week de zweep erover gaat. Want poezelig zijn ze (gelukkig?) niet, die fysiotherapeuten!