Archive : december

Schouders

Dat we het leven vieren is geen geheim. Doen waar we zin in hebben en wat mogelijk is. Soms een beetje té gek naar mijn bescheiden mening maar hoe fijn is het dat dat kan? Onwillekeurig denk ook ik, zo aan het einde van het kalenderjaar, terug aan het afgelopen jaar. Het jaar wat min of meer begon met weer een kankerbehandeling. Toch denk ik eerst aan kerst 2023. Wat was ik toen moe. En blij dat we beide kerstdagen ontzorgt werden. Met de blik kort vooruit. Dag voor dag. Wetend van de behandeling die eraan zat te komen. Wetend van de goede resultaten die behaald konden worden. Wetend van de eventuele bijwerkingen, de mogelijkheid dat het níet aan zou slaan. Wekelijks naar het ziekenhuis, twee maanden lang. Daarna elke twee weken. Medicijnen krijgen waarvan je weet dat je daar slecht op reageert. Twee tieners in huis die dat alles voor de derde keer moesten aanzien.

Een jaar van ups en downs. Bij mezelf en bij anderen. Maar uiteindelijk vooral de euforie van het aanslaan van de behandeling. En nu zo aan het einde van het jaar toch wat meer energie dankzij het stoppen van de lenalidomide. Dan pas beseffen hoe futloos ik eigenlijk was. En dan toch doorsloffen hè? De schouders eronder! Dat is alleen mogelijk dankzij de schouders van anderen. Mensen die naast je blijven staan. Een brede schouder om op te leunen, een lieve schouder om op te huilen. Een begripvolle om frustraties op te vangen en zonder oordelen naast zich neer te leggen. Schouders om mee te lachen, die je opbeuren, zorgen voor afleiding. Of om gewoon even stil op te liggen en te genieten. Van het moment. Het nu.

Kerst is weer geweest. De tafel in ons huis vol familie. Het kon weer. Kapot, dat wel. Dubbel genieten. Want het kon weer. Schouders die ondersteunen. Meer is niet nodig. Alhoewel, een leuk reisje is nooit weg…

Fijne jaarwisseling en veel lichtpuntjes voor het nieuwe jaar!

Tadá!

Af en toe kom je mensen tegen die je lange tijd niet gezien hebt. Oud collega’s, voormalige buren, ouders van de basisschool van de kinderen, mensen van een cursus of sportschool etc. Zo kwam ik laatst een vrouw tegen die ik ontmoet heb bij fysiotherapie. Zij kwam daar al langer en op dezelfde tijd kwam ook een vrouw met dezelfde aandoening als zij. Die twee zijn vriendinnen geworden en vinden begrip, herkenning en vooral humor bij elkaar. Wat later kwam er nog een vrouw trainen op hetzelfde tijdstip en zij voegde met dezelfde ziekte makkelijk in. Toen ik binnenkwam, krom, opgeblazen en met een hoofddoekje op, werd er voorzichtig gekeken. Na een aantal weken raakten we in gesprek en bleek ik niet zo eng als dat ik eruit zag. Mijn verhaal was wel eng. We deelden dezelfde nuchterheid en humor en dat was gezellig. Op een gegeven moment ging ik op een vroeger tijdstip trainen en zagen we elkaar niet meer.
De ontmoeting die ik onlangs had, verliep grotendeels zoals al die ontmoetingen met mensen die ik jaren niet gezien heb. Een verbaasde blik, een verbaasde en bijna opgeluchte “hé?!” meteen daarop volgend. Ik word er altijd een beetje melig van en heb dan neiging om mijn armen te spreiden en “tadá!!” te roepen. Flauw natuurlijk. Maar ik snap de gekke situatie. Het verhaal was echt. De ziekte is echt. De gemiddelde levensverwachting was echt. De enorme botschade was echt. Maar ja, ik ben ook écht opgeknapt. Elke keer weer. Want dat komt ook naar voren in zo’n ontmoeting. Ondertussen met mijn derde behandeling bezig. En dan de glazige ogen. Hoe dan, want je ziet niks. Nee. Ik ben nu niet kaal. Alleen één dag in de maand knalrode wangen. En een paar dagen niet toerekeningsvatbaar. Nou ja, of misschien wat vaker tegenwoordig. En de helft minder fit dan de gemiddelde leeftijdsgenoot. Wat meer ongemak. Maar ja, dat zie je niet aan de buitenkant. Hoeft ook niet.

We zijn een weekje naar Spanje geweest. Alfred en ik. Goed tegen zijn winterdepressie en goed voor mijn botten. Ik ga met mijn krukken naar het vliegveld. Heb ze nodig om te staan, te slenteren. Niet nodig als ik goed door kan lopen. Eerder gebruikte ik ze dan evengoed. Want anders lijkt het zo gek. Terwijl dat eigenlijk alleen maar belastender is. Wie houd ik dan eigenlijk voor de gek? Dus gebruik ik ze nu wanneer ik ze écht nodig heb. En anders ren ik er gewoon vandoor met die dingen in één van mijn handen. Nu maakte Alfred de opmerking ‘de mensen zullen wel denken.’ Laat maar denken. Ik roep wel tadá!! als er een opmerking komt. Dankzij de krukken kan ik zitten op de stoelen voor mindervaliden. Mag ik als eerste het vliegtuig in. Kan ik zitten in de overvolle bus. Ze zijn het bewijs dat ik het nodig heb. Dat ik vervolgens die bus uitsprint omdat ik wel makkelijk kan traplopen, tja… tadá!!

In Spanje kwamen de bloeduitslagen online. Morgen heb ik controle bij de arts. En wonderbaarlijk is het m-proteïne nog weer wat gedaald naar onder 1. Voorlopig kan ik mensen dus nog blijven verrassen met mijn ‘niks aan je te zien’ aanwezigheid. En wie weet roep ik nog wel een keer echt “tada!!