Archive : juni

Vlaggen

Het was mijn bedoeling om nu de vlag uit te hangen voor mijn zo stellig voorgenomen zomerstop. Een injectie daratumumab en daarna drie weken niks. Geen injectie, geen lena, geen dexa. Alleen het dagelijkse handje vol ongein aan pillen waar ik bijna geen last van heb. Drie weken met hopelijk wat meer energie. Daardoor ook wat kracht kunnen opbouwen. Waarschijnlijk minder vermoeid. Minder of zelfs geen darmklachten. Een gemoedstoestand hebben zonder invloed van medicijnen. Een walhalla waar ik me erg op verheugde.
Helaas gaat dit feestje niet door. Het m-proteïne is op twee blijven staan. Niet fijn onder nul zoals gehoopt. Of op één zoals minimaal verwacht. Nee hoor. Op twee. Ik ben toch wel een beetje teleurgesteld. De arts ook naar mijn idee, al doet ze haar best om het niet te laten merken. Maar de boodschap is duidelijk. De dexa blijft. En de lena komt terug. Wel in aangepaste vorm. Hoewel ik het gevoel krijg dat ze hier een beetje over twijfelt. Bang om medisch gezien de verkeerde keus te maken. Ik moet even slikken. Het schema wordt om de week één dag10 mg dexamethason. Dat is al heel veel minder dan de ene week twee dagen 20 mg en de andere week één dag 20 mg wat normaal volgens protocol wordt voorgeschreven bij deze kuur. De lenalidomide (origineel 25 mg) gaat voor mij van 10 mg naar 5 mg. Drie weken lang elke dag en dan rustweek.
Ik knik en hum in de spreekkamer. Vraag nog een keer naar de frequentie van de dexa. Heb ik dat goed begrepen? Om de week? Ik twijfel nu weer eigenlijk. En dat zegt heel veel over mijn concentratievermogen op dit moment. Ik ben al een week grieperig en heb een verkoudheid die over lijkt te gaan in een voorhoofdholte ontsteking. Nu ik er toch ben vraag ik meteen hoe lang ik nou zoiets aan moet kijken. De dokter kijkt, schakelt en schrijft me de antibiotica voor die de vorige keer het laatste stukje van mijn ziek zijn liet verdwijnen. “Als het een virus is helpt het niet, is het toch een bacterie dan heb je nu wat hulp, want maandag krijg je weer daratumumab”. Met andere woorden, dan is de kans groter dat die injectie door kan gaan.

Na het maken van een vervolg afspraak voor eind augustus lopen we de gang op. Alfred wil wat zeggen en op dat moment knap ik even. De tranen komen. Die tranen die er niet zo vaak zijn. Maar soms wel even los mogen komen. Niet handig nu. Het is nooit handig. Alfred loodst me een ongebruikte wachtkamer in maar we zitten toch te kijk. Ik gooi zachtjes mijn verdriet eruit. Wilde zó graag iets fitter de zomer in. Alfred zit er meer over in of de behandeling wel blijft werken. Daarvoor stop ik nog even mijn hoofd in het zand. Die bloedmetingen zijn grillig, het kan nog makkelijk verder gaan dalen. En anders vind ik stabiel op twee voor de komende jaren ook prima. We zuchten dat we maar beter naar huis kunnen gaan. Eerst naar de apotheek voor mijn stootkuur. Daar ben ik erg blij mee want we vieren dat weekend de 75e verjaardag van mijn vader. Als het wel een bacterie is kan ik daar in ieder geval gewoon heen. (Het was dus een bacterie en heb fijn kunnen deelnemen aan het feestje 😉 )

Thuis eten we wat en duik ik mijn bed in. Als ik wakker word pak ik de agenda erbij. Eén van de dingen waar ik naar uitkeek om daar geen dexa bij te hebben is de diploma uitreiking van Rowan. Want ja, díe vlag is wel uit geweest! Midden in een behandelweek was ik getuige van het verlossende telefoontje! Trots als een pauw op deze jongen, die ondanks de kankerbehandelingen van zijn moeder en de corona jaren gewoon ‘even’ zijn VWO diploma haalt. De uitreiking valt op een dexa-uitwerking-dag. Verdorie, eens zien hoe we dat in goede banen kunnen gaan leiden. Betekent wel dat we de vakantie starten zonder dexa. Hoera! Toch een halve, haperende zomerstop!

Vingerprik

Tussen de eerste en tweede behandeling in, moest ik wennen aan de bloedcontroles. Nog geen ervaring met deze situatie. Het m-proteïne steeg met één of twee punten. Was dat het begin van een snel lopend proces? Of zou het nog even duren tot een volgende behandeling? Het stijgen van die bloedwaardes, de stabilisatie, de fysieke pijntjes door de revalidatie (is de kanker soms al wel terug in mijn botten?), allemaal onzekerheden waar we mee moesten leren omgaan. Ik verzuchtte dan ook wel eens dat ik zou willen dat ik thuis met een vingerprik zou kunnen controleren of er écht wat aan de hand was. En dan vooral om mezelf gerust te kunnen stellen.

Die vingerprik is er nu. Nog niet zoals ik hem toentertijd zou willen inzetten. Maar wel om te kunnen zien of de kanker in een nóg eerder stadium al onrustig wordt. En dat biedt heel veel perspectief. Tenminste, ik word er meteen enthousiast van. In een uiteenzetting van een patholoog-anatoom op een Hematondag, heb ik gezien hoe verdere differentiatie van het bloed bij leukemie heeft geleid tot meer doelgerichte en effectievere behandelingen. Per patiënt verschillend ook weer.

Nu er ook bij multiple myeloom meer differentiatie is gevonden, al is het nu alleen voor het eerder signaleren van activiteit, heb ik goede hoop dat er een wetenschapper op een bloedonderdeel duikt om te ontdekken waardoor die kanker toch weer actief wordt. En dan een eureka moment heeft hóe ervoor te zorgen dat die cellen zich koest blijven houden. Door bijvoorbeeld elke dag spinazie te eten ofzo. Dat heb ik namelijk ook wel eens genoemd bij de arts. Als ik elke dag spinazie moet eten om te zorgen dat de kanker nooit meer actief wordt, dan vind ik dat geen probleem. Aangezien mijn wens voor een vingerprik uit lijkt te komen, blijf ik maar gewoon dingen roepen. Dan zit ik over een paar jaar elke dag aan de spinazie. En dan heb ik hier niks anders meer te zeuren dan dat die spinazie mijn neus uitkomt. Hoe leuk zou dat zijn?

Helaas duurt het onderzoek naar het verder ontwikkelen, toestemmingen en geld krijgen voor die vingerprik nog jaren. Zoals dat gaat. Maar opgetogen blijf ik, niet alleen voor mezelf, maar ook voor elke generatie die met deze ziekte te maken gaat krijgen. Weer een stap dichter bij meer levenskwaliteit en wie weet genezing!

Voor meer informatie over de vingerprik, hierbij de link van het artikel.

https://www.radboudumc.nl/nieuws/2024/terugkeer-bloedkanker-jaar-eerder-opgespoord-dankzij-nieuwe-test?fbclid=IwZXh0bgNhZW0CMTEAAR2KVFdvlpTi6hEmQd0x1mltu-4MDXBuPbPJ1ahEowtKZ3cRWu6ozlvPA2Y_aem_ZmFrZWR1bW15MTZieXRlcw&sfnsn=wa

Dubbel

“Daar moet je een blog over schrijven”, zegt een vriendin als ik midden in een verhaal, wat ik eigenlijk helemaal niet wilde vertellen, de draad kwijt ben. En dat nadat ik eerder in het gesprek ook al haperde, ergens totaal niet op kon komen. Blanco hersenen. Op dat moment denk en zeg ik dat ik dat chemobrein nu toch wel vaak genoeg benoemd heb in het blog. Het gekke is dat ik op dit moment ook geen chemo krijg, maar immunotherapie. Wel een chemopil, de lenalidomide. Een chemobrein kan je je hele leven blijven achtervolgen en speelt uiteraard meer op als je vermoeid bent. En laat ik dat nou vooral zijn. Vermoeid.
Het is dezelfde vriendin die appt of alles oké is. Ik ben namelijk laat met mijn blog. Kijk, ook een manier om iemand een beetje in de gaten te houden. Ontzettend lief en alert!
Er zijn verschillende onderwerpen die in mijn hoofd zitten om over te schrijven maar het komt er gewoon niet van. Teveel andere prikkels. En als ik bedenk wát die prikkels zijn, dan zijn het eigenlijk alleen maar leuke beslommeringen. Is het ook helemaal niet veel. Echter wel voor mij. Mijn brein wordt de vermoeidheid en de prikkels steeds meer een wattenhoofd. Het houdt elkaar in stand. Daardoor vergeet ik de gekste dingen, mis hele zinnen in een bericht, trek verhalen en berichtjes uit hun verband omdat mijn hoofd van enkele steekwoorden een ander verhaal maakt. Op zich zou het wel grappig zijn om dat eens letterlijk op te schrijven. Eén op één gesprekken gaan over het algemeen goed, maar op een gegeven moment hoor ik de ander gewoon niet meer. Als Alfred over zijn werk verteld, merk ik soms halverwege dat ik de inleiding totaal heb gemist. Terwijl ik wel geïnteresseerd ben. Soms maak ik ook een opmerking die kant nog wal slaat. Word ik hier op aangesproken dan probeer ik het uit te leggen. Zonder succes overigens, want hoe leg je uit dat je opmerking nergens op sloeg, dat je brein een totaal eigen leven kan leiden? De oplossing heb ik ondertussen gevonden. Niet. Gewoon niet. Ik leg niks meer uit. Zeg geen sorry meer. Dit is het even voor nu. Trek maar aan de bel, help me herinneringen, lach met me mee. Hoe ouder hoe wijzer. Tenminste, mocht ik weer terugvallen in de verdediging, wijs me hier dan even op 😉

Ondertussen ben ik bezig met cyclus zes, de laatste van het eerste half jaar behandelen. Omdat de neuropathie met grote sprongen toenam, en niet afnam in de rustweek ervan, neem ik die pil deze cyclus niet meer. De ergste kramp is nu uit mijn voeten en handen maar ik word nog wel wakker van de tintelingen, het opgezwollen gevoel en de lichte beursheid. Zonde! Voordeel is wel dat ik mentaal wat opknap en de sluier van downheid langzaam verdwijnt. Scheelt een hoop energie. De dexamethason neemt echter steeds meer ruimte in waardoor het lontje korter blijft en er altijd een soort van onrust in mijn hoofd is. Hierbij dan toch nog een verklaring van het wattenhoofd. Slaaptekort en onrust.

Dit is de ene kant van mijn leven. De andere kant is een fit gezin die vrolijk doorgaat. Met verjaardagen, werken, sport, examen, examenreis, vakantie etc. Ik geniet er volop van, het vreet echter ook energie. Het voelt als een dubbelleven. Enerzijds een kankerbehandeling ondergaan, anderzijds aansluiten bij de orde van de dag. Had ik dat laatste niet, dan zou het leven niet zo goed gaan. Had ik die eerste niet, dan zou het leven een stuk fijner en vanzelfsprekender gaan.
Maar zoals ik altijd zeg, in je bed liggen kan altijd nog! De keus die ik heb is meegaan in het leven tot zover het lukt. En vaak nog altijd iets meer dan dat. Hardleers heet dat. Daar haal ik mijn schouders voor op. Dit dubbelleven wordt in ieder geval gelééfd!