Archive : mei

Wandelen

Wat is alles toch mooi groen buiten hè? Ik kan daar zo van genieten! Gelukkig woon ik in een vrij groene buurt en kan ik in de omgeving ook alle kanten op wat betreft de natuur. Lekker op de fiets of met de benenwagen. Altijd die drang om even naar buiten te gaan. De hond is daar ook blij mee. Hij is tevens ook een goede motivatie. Want soms is het verleidelijker om op de bank te gaan te liggen dan te gaan lopen. En dan neem ik me voor om maar een klein stukje te gaan. Eenmaal buiten wordt dat kleine stukje dan toch iets groter. Niet altijd hoor. Soms wint de vermoeidheid het. Ik leer echter ook dat ik best even op een bankje mag zitten. Ik hoef niet altijd dóór. Vroeger lag ik in het gras. Kijkend naar de boomtoppen en de wolken. Dat kan ook prima vanaf dat bankje. Of die boomstam. Of toch nog evengoed in dat gras.

Het bezoek aan de podoloog bracht geen doorverwijzing aan de pedicure op. De neuropathie is niet erg genoeg. Het is pas erg genoeg als ik wonden op mijn voeten krijg die niet meer genezen. Of ontstoken teennagels die niet meer overgaan. Of nog meer vergroeien. Nou, ter voorkoming van al deze dingen, wil ik juist naar die medisch pedicure. Ik wil nog even door kunnen lopen met die onderdanen. Aan de ene kant vond ik het teleurstellend. Als op papier had gestaan hoe erg de klachten zouden moeten zijn, had ik mij het bezoek kunnen besparen. Toch heeft het ook wat opgeleverd. Zo’n voetonderzoek is best boeiend. De podoloog controleerde met een echo apparaat de doorbloeding in mijn voeten. Rechts was een mooi constant geluid. Links haperde die wat. Terwijl mijn blik even afdwaalde vroeg ze of ik het draadje voelde. Ik keek haar verbaasd aan. Welk draadje. Toen zag ik het zwarte blokje met het rode draadje in haar hand. Nee, bovenin mijn grote tenen heb ik geen gevoel meer. Behalve als ik hem stoot. En de kou. Nog steeds heb ik heel snel koude voeten en tenen. Zit nu weer met mijn schapenwollensloffen aan. En ze voelen nog koud. Ik vertelde over het stokje in mijn voeten. Op mijn wreef. Als die er zit doet het pijn. Loop ik lastiger. Dat stokje is een verkeerd signaal naar mijn hersenen, zegt ze. Er is niks écht kapot of beschadigd. Behalve de zenuwen dan. Tot slot wil ze mijn schoenen bekijken. De nieuwe gympen worden goedgekeurd. Hierin kan ik mijn voeten goed afrollen. Ik concludeer zelf maar dat ik dus weer door de pijn heen moet lopen. Zoals geleerd bij de fysio. Goed moet opletten dat ik mijn voeten afrol. Want als het ‘stokje’ er zit, ga ik ernaar lopen. Echt een gedegen advies kreeg ik niet. Maar nu ik weet dat die wreef niet kapot is, is dat een hele opluchting.

Ook voor de hond is het fijn. Die wandelt namelijk nogal graag. En het liefst ook lang. Echt lang lopen lukt me niet meer. Daarom fietsen we nu vaak eerst een stukje. Of gaan we met de auto naar een mooie plek. Genieten we samen van die heerlijke natuur. En als ik erbij ga zitten, doet hij dat nu ook. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Wel het liefst ook óp het bankje. Of het muurtje. Als ik weer opsta springt hij vrolijk op en huppelt lichtvoetig voor me uit. Ik negeer het stokje en de stijfheid die weer in mijn voeten zijn gaan zitten en huppel achter hem aan. Theoretisch dan hè, dat huppelen.

A-sociaal

De laatste weken, maanden, ben ik aan het kwakkelen. Ik schud geen handen meer omdat het erop leek dat dat veel virusinfecties scheelde. Nou, die virusjes weten we me weer te vinden. Ik rol van een verkoudheid naar een griepje. En weer door naar een virusje. De ene keer ben ik gewoon niet fit, de andere keer lig ik een dag in bed. Of twee. En hang er drie op de bank. Zodra ik weer opknap, heb ik zin om wat te ondernemen. Ben ik het gelummel zat. Maar nét op het moment dat ik denk dat ik er weer ben…. Juist. Hoewel ik niet vreselijk ziek ben, heeft het wel veel invloed. Ik voel me meteen zwak en moe. MOE. Soms allesverzengend moe. Kan me dan moeilijk focussen en nóg minder prikkels hebben. Vergeet dingen. Kan de simpelste dingen niet opbrengen. Mijn sociale leven staat de laatste tijd dan ook op een laag pitje. Het lukt niet. Afspraken verschuiven. Appjes worden laat beantwoord. Of ik vergeet überhaubt het contact. Totdat het, tot mijn grote schaamte, vanzelf weer opplopt in mijn wattenbrein. Door het zorgvuldig omgaan met energie, kan ik vaak ook niet snel weer een nieuwe afspraak inplannen. De verjaardagen en familieuitjes laat ik, als het kan, doorgaan. Maar doordat ik nét niet fit ben, duurt het langer voordat ik daarvan herstel. En dan staat het volgende leuks weer voor de deur. Daarnaast gaan de ‘medische afspraken’ ook gewoon door. Hebben toch wel voorrang.

Hoewel ik lichte frustratie voel, moet ik er ook wel weer om lachen. Gelukkig zeg, dat ik nog altijd zo’n vol leven heb. Dat er sociale contacten zijn. Dat ik moe ben van al die dingen die ik nog kan en mag ondernemen.
Vorige week waren we op het voormalig concentratiekamp waar mijn overgrootvader te werk is gesteld. Hij is nooit teruggekomen. Dan voel je je wel even nederig hoor. En dankbaar. Hóe waardevol is het, om dit samen met mijn gezin en ouders te kunnen doen. Het te kunnen beleven.

Met zo’n levensgeschiedenis valt het nog wel mee met die asocialiteit van me. En schaam ik me bijna voor het feit dat ik baal van mijn situatie. Het hoort nu eenmaal bij het pakketje dat ik gekregen heb. Leef evengoed zo vrij als een vogel. Ik ben zelf mijn grootste vijand wat dat betreft. Dat ik me weer schuldig voel tegenover anderen. Het is geen onwil om a-sociaal te zijn. Behalve wat handen schudden betreft. Die asocialiteit houd ik er lekker in!