Archive : april

Rommel

Daar sta je dan, eindverantwoordelijk voor het reilen en zeilen in Nederland. Een boodschap overbrengen die beslissend kan zijn voor de gezondheid en financiële situatie van iedere inwoner. Je kiest voor de gezondheid. Als zogenaamde kapitalist. Dat doe je niet alleen. Heel de wereld heeft zich laten verrassen door een pandemie. Wetenschappers, onderzoekers, economen en wie ook nog meer doen hun best om zo snel mogelijk het beste plan van aanpak te maken. En geven daarin adviezen. Duizenden mensen in je land zijn gestorven aan het virus. Duizenden mensen komen financieel in zwaar weer. Je brengt je boodschap helder en duidelijk. Gericht aan 17 miljoen bondscoaches. Voor niemand is het leuk. Je geeft steeds complimenten, hoe goed de Nederlanders het doen. Dat we het sámen moeten doen. En dan komt de eerste journalist. Die vraagt wat erin zit voor hem en alle anderen die het zo goed doen. Kleuter. Wil je een sticker? Zo één met smiley en een dikke duim? Met eronder; goed gedaan! Blijkbaar ben je gezond genoeg om daar aanwezig te kunnen zijn. En waarschijnlijk word je betaald om kritische vragen te stellen. Dus ook nog een inkomen. Maar er is verschil tussen respectvol en kritisch. Tussen medeleven en oordelen.

Ik had een slechte nacht voor de persconferentie. We hebben een basisschoolkind dat dolgraag weer echt contact wil met zijn leeftijdsgenootjes. Hij houdt zich goed maar ik zie dat hij het nodig heeft. Wat als de scholen weer open gaan maar er niet genoeg duidelijkheid is over de overdracht van de ziekte van kinderen naar volwassenen? Ga ik dan zeggen dat hij niet naar school mag om mij? Dat hij nog altijd niet met zijn vriendjes kan spelen? Ik weet dat hij dat verschrikkelijk zou vinden. Maar dan vooral om mij. En het laatste wat je wilt is dat je kind zich zorgen maakt om zijn moeder. Gelukkig was er goed nieuws. De bevindingen zijn goed genoeg om er vertrouwen in te hebben dat de kinderen het niet overbrengen. Spannend blijft het wel. Ik vertel hem dat hij weer kan gaan spelen. Naar school kan. Maar dat ik wel de betreffende ouders informeer dat het belangrijk is dat er niemand in het gezin verkouden is. Eigenlijk wat nog steeds de richtlijnen zijn. Hij barst in tranen uit. ‘Ik wil jou niet besmetten, ben zo bang dat je ziek wordt door mij.’. En dan komen weer de vragen over mijn kanker. Ik zal het kort houden. Hoe ouder hoe wijzer. Ik kan hem geruststellen maar ben zelf niet gerust.

De hele situatie nu werpt me terug naar mijn diagnose, behandeling, herstel. Naar het medeleven van anderen, het aannemen dat alles al snel weer normaal zou zijn. Het oordelen en vinden hoe je om moet gaan met een ziekte. Niet klagen, maar kijken naar wat er wel is. Hoe we daar een weg in hebben gevonden, geaccepteerd hebben dat iedereen anders met een situatie omgaat. En dat je niet weet hóe je ergens mee om moet gaan als je het zelf niet hebt meegemaakt. Begrip hebben daarvoor.
Nu komen de verhalen van de coronapatiënten. Hoe heftig ziek ze zijn geweest, hoe pittig het herstel is. Er is veel aandacht voor. Ik snap het. Het lijkt op mijn behandel- en hersteltraject. En dat was zwaar. Het lukt me niet altijd om in te slikken ‘ik ken het’. ‘Zo ongeveer was het bij mij ook.’ Met in gedachten de wetenschap dat het mij een tijdelijke adempauze geeft. We kennen de impact van een zieke ouder binnen het gezin. Binnen de familie. Je naaste vrienden. De nasleep. En dit alles zorgde de laatste week voor rommel in mijn hoofd. Want waar het duidelijk is dat corona een keer ophoudt, de Kahler doet dat niet.

Toch zijn we goed in het relativeren. Want we hebben al wat jaren les gehad in onvoorziene situaties. Ziektes, onverwachte sterfgevallen, gedoe. Waarop ieder mens anders gereageert. En zo’n reactie kan je alleen maar respecteren. Wat je zelf er ook van vindt. Omzien naar elkaar is nu de hoofdboodschap van de overheid. Omzien naar elkaar is altijd al de boodschap van het leven geweest. In welke situatie dan ook. Zelfs de gezonde, alles gaat goed situatie. Omzien naar elkaar geeft rust, ruimt de rommel in je hoofd op. Daar kan geen sticker tegenop.

Klootzakken

Dit zou een vrolijk blogje worden. Dat had ik me voorgenomen na het schrijven van de vorige. Even wat luchtigs, ontspannen. We gaan namelijk weer de feestweken in. Deze week waren we 15 jaar getrouwd, Stijn wordt van het weekend 10 jaar. Lekker stilstaan bij de leuke dingen! En mijn bloeduitslag zal ook wel meevallen. Dus niet.

Gisteren belde mijn arts. De m-proteïne is gestegen naar 16. Bam. Die had ik niet aan zien komen. De overige waardes zijn nog goed. Daarom pas over 2 maanden weer controle. En het kan evengoed nog stabiliseren zei ze. In mijn achterhoofd speelt de informatie die ik heb in recordtempo af. Behandelen bij een waarde van rond de 20, advies van de landelijke Hematologievereniging; stel behandelingen zoveel mogelijk uit in deze tijd…. 
Ondertussen praat de arts verder. Of Alfred nog op het werk komt. In principe werkt hij thuis maar er is wel druk dat hij zich op het ziekenhuis laat zien. Terwijl er meerdere collega’s ziek zijn geworden. Ze drukt ons op het hart dat hij thuis blijft. Het is niet veilig voor jou, zegt ze. Als het nodig is wil ze wel even bellen met deze of gene. En de volgende keer wordt er thuis bloedgeprikt. Geen onnodige risico’s. Getsie. Dat de waardes zo stijgen is al naar maar het hele corona gedoe maakt het nu wel erg eng. Zonder dat laatste is het allemaal al stom genoeg. 
Geen fijne dag gehad dus. En een gezellig blogje leek ook ver weg. Voelde me even niet zo positief.

Vanmorgen, toen ik achter de computer ging zitten, vroeg Stijn of ik een spelletje wilde doen. Hij had duidelijk even aandacht nodig. En zoals de meeste ouders nu, heb ik hooguit een kwartier dat ik even alleen ben. Knap, hoe de kinderen en thuiswerkende man elkaar afwisselen en dan mij als uitklep beschouwen. Maar goed, met liefde hoor!.
We gingen Stijns favoriete kaartspelletje doen. Klootzakken. Ik was nog niet aan het woord gewend, tot vandaag. Hoe een gewoon woord een scheldwoord kan worden. En een scheldwoord een gewoon woord. Kanker, klootschieten, klootzakken, corona. Het is allemaal relatief. Ik heb drie keer verloren. Van de drie potjes. Stijn blij, ik blij. Straks gaan we gezellig ons rondje lopen/steppen. Ondertussen vaste prik.
Man en Stijn zijn weer boven aan het werk, de puber zit nu beneden. Ga maar even wat drinken voor hem maken. Want anders drinkt ‘ie te weinig. Ha, de volgende komt de trap af. (Echt waar!) Stelletje…..

Lichtpuntjes!